Jacques van Rooijen Photography

portfolio

Deja Vu’s

24 maart 2015

Het zijn zeker niet alleen de oldtimers die Cuba terugzetten in de jaren vijftig. Meer nog dan het straatbeeld zijn de interieurs sepia’s uit vergeelde tijden. De fauteuils, wandlampjes, bijzet tafeltjes, plafonnières, inrichting die naar oma ruikt. En dan de radiozenders, niet dat er geen hiphop te horen is, maar als je wilt waan je je ook via de radio in vroeg naoorlogse tijden. Strijkjes worden afgewisseld door Glenn Miller en West Side Story. Twee beelden gaven mij een deja vu uit mijn vroege jeugd. Hoewel het in één geval vooral de geur van teer was. Wanneer zien wij nog het teren van straten. Stoere mannen met overalls en indrukwekkende machines die je verbeelding prikkelde, maar waar je ver vandaan bleef. De straat werd geteerd en als jong jochie bleef je gefascineerd uren staan kijken. In Cuba teren ze nog straten en die geur van verse vloeibare teer is niet veranderd. Teer ruikt naar teer, naar hete vloeibare zwarte brij die zo mooi kon glimmen. En teer smaakt ook naar teer, niet naar drop, een wat afstandelijke, neutrale, uitgekauwde kauwgum smaak.
Het tweede gevalletje hoort meer bij de lente. Vroeger was ik altijd enigszins overstuur als ik dat zag. Wij begrepen niet hoe die honden met hun staarten aan elkaar vast konden zitten. En meestal ging dat gepaard met flink gejank. Als het onze hond betrof kwam mijn vader al vloekend met een emmer water naar buiten, mijn moeder verwijten hoe dat nou toch kan dat dat beest weer buiten los liep. In het huidige straatbeeld zie ik dat niet meer. In Cuba is dat normaal, alleen die emmer water ontbreekt. Na wat gejank blijven de beestjes rustig wachten, ieder een eigen kant opkijkend tot alles weer tot normale proporties is teruggebracht. Het gekke is, het zijn vooral de toeristen die blijven staan, wijzen en half lachend, half smuikend het toneel gade slaan. De Cubaan is blijkbaar meer gewend.
Ondanks de vijftiger jaren uitstraling, die men bewust cultiveert, is het leven sinds de eerste keer dat ik Cuba bezocht, nu zo’n 25 jaar geleden, sterk verbeterd. Ik kom de laatste 8 jaar veel in Afrika, maar die landen hebben nog een lange weg te gaan voordat men het Cuba niveau bereikt. Iedereen woont hier in een redelijk tot goed huis, met volop electra. De straten zijn schoon, de infrastructuur, vooral wegen zijn, door de bank genomen, van goede kwaliteit en zelfs de kleinste dorpjes zijn via verharde wegen bereikbaar. Straatverlichting is geen uitzondering en de mensen zijn redelijk gekleed. Bussen mogen dan wat ouder zijn dan onze Europese standaard, toch niet te vergelijken met de Dala Dala’s in Tanzania. Cuba heeft een sprong voorwaarts gemaakt, ondanks verveloze gebouwen. In één ding verschillend Cubanen en Afrikanen niet zoveel. Rommel gooien ze gewoon op straat. Het verschil is echter dat Cubaanse straten er keurig aangeveegd bijstaan en de straten in Dar es Salaam het spoor van de rommel volgen. Zelfs de perkjes tussen de vierbaans snelwegen zijn gemaaid en van prachtige bougainville voorzien. Het zou bijna je aandacht van de weg afleiden. Er mag in Cuba dan weinig klassenverschil bestaan, betere wijken onderscheiden zich wel degelijk van mindere wijken. Woonkazernes, waarvan elke stad is voorzien en zich vaak aan de periferie bevinden zijn er in overvloed. Een uniforme bouw, gestart als sociale woningbouw projecten. Mogelijk met steun van de toenmalige Sovjet Unie. Minder hoog maar kwa uitstraling vergelijkbaar met de Bijlmer. Velen staan er nu verpauperd bij en geven deze projecten, die als sociale experimenten begonnen zijn, een getto uitstraling. Daar komt bij dat de meeste Cubanen, noodgedwongen ongezond leven (zie mijn vorige blog) en de drank per definitie rijkelijk vloeit en de optelsom voor probleemwijken is snel gemaakt.
Ik heb een Cubaanse blogster bezocht. Zij is getrouwd met een schrijver. Zij kunnen zich permitteren om in een betere wijk te wonen. Een soort drive inn woningen. Ook in de jaren ’60 – ’70 van de vorige eeuw neergezet. Een keurige wijk, mooie tuintjes en bewoners die keurig op tijd hun hondjes uitlaten en de rommel opruimen. Een samenleving met verschillen maar basisbehoeften gratis beschikbaar voor iedereen. Alleen kritiek op het regiem blijft een heet hangijzer. Daarover, over de moeizame internet verbindingen, slechte restaurants en meer van dat westers kapitalistische geleuter volgende keer meer.